Wat zijn de kwaliteitsindicatoren van oliezaden?
De kwaliteitsindicatoren van oliezaden kunnen als volgt worden gecategoriseerd, met variaties afhankelijk van verschillende normen:
Oliegehalte: Een kernmetriek voor oliezaden zoals koolzaad, bijvoorbeeld, klasse 3 koolzaad vereist ≥38,0%.
Vochtgehalte: Over het algemeen ≤8,0% voor koolzaad; overmatig vocht kan schimmel veroorzaken.
Onzuiverheidsgehalte: Omvat zand, stro, enz., met een standaardlimiet van ≤3,0% voor koolzaad.
Beschadigde pitten: Zoals onrijpe, ontkiemde of door hitte beschadigde zaden, met beschimmelde pitten beperkt tot ≤2,0% voor koolzaad.
Erucaanzuurgehalte: Koolzaad met een laag erucazuurgehalte vereist ≤1%, terwijl conventioneel koolzaad dit kan overschrijden.
Glucosinolaten (Sinigrine): Koolzaad met een laag glucosinolaatgehalte moet ≤20 μmol/g zijn, met hogere niveaus in conventionele typen.
Kleur & Geur: Evalueerd via sensorische of instrumentele methoden, in overeenstemming met GB/T 5492-2008.
Beschimmelde pitten: Hebben direct invloed op de olieveiligheid, beperkt tot ≤2,0% voor koolzaad.
Door hitte beschadigde pitten: Weerspiegelen opslagomstandigheden, begrensd op ≤2,0%.
Bepaling van oliegehalte (GB/T 14488.1-2008), vochtanalyse (GB/T 14489.1-2008), onzuiverheidsinspectie (GB/T 5494-2019).
Analyse van erucazuur en glucosinolaat via spectrofotometrie (GB/T 23890-2009).
Specifieke indicatoren kunnen variëren per oliezaadtype (bijv. koolzaad, pinda, zonnebloem) en beoogd gebruik (voedsel of industrieel).
ST2100 Near-infrared graan Analyzer geschikt voor de snelle, niet-destructieve en multi-index kwantitatieve detectie en analyse van de acquisitie, opslag en verwerking van soja, tarwe, maïs, rijst en andere granen, en biedt een snelle detectiemethode voor graankwaliteitsidentificatie. Het instrument kan worden gebruikt in laboratoria, werkplaatsen en op locatie.